Het waren spannende tijden, in dat warme en vochtige tropische klimaat van koele betrekkingen en bevroren ontwikkelingshulp, toen ik dit prachtige land bezocht. Smeltkroes van culturen. Indianen, (bos)creolen, Javanen, Chinezen, Hindoestanen en natuurlijk een handjevol bakra's: Hollanders, bleekscheten of blanken. Dan weet je ook eens wat het is om een minderheid te zijn...
Regelmatig werd ik dan ook op straat in Paramaribo 'uitgemaakt' voor bakra of zelfs huurling, bang als men was voor een eventueel geheime interventie vanuit Nederland, waarvan ik dan als exponent ongemerkt en onopvallend door het Surinaamse leven zou moeten gaan. Vervaarlijk en getraind als ik er uitzag. Under cover, vermomd als kunstacademiestudent, zeker?
Verder een prima gastvrij verblijf gehad, met vele indrukken, ervaringen en uitstapjes. Blaugrond, Brownsberg, een bezoek aan de markt met Stanley die mij leerde over het evenwichtssteentje van de Kubi vis en mij voor het eerst liet zweten van een Madame Jeanette peper, een binnenlandse vlucht met een Cesna laag scherend over de toppen van de uitgestrekte Surinaamse jungle, Frans Guyana, het Bagno van Papillon, de Ariadneraket in Kourou, Kawinafeestjes en etentjes bij familie en vrienden waar ik uitgebreid kennis maakte met de Surinaamse keuken. Dezelfde melting pot, maar nu op culinair gebied. Nasi, bami, moksi meti, pom, saté, soato, pindasoep en natuurlijk roti! Het waren heerlijke weken en die wantrouwende blikken waren snel vergeten.
Maar aan alles komt een eind. Bij het vertrek van vliegveld Zanderij stond ik ontspannen in de rij om in te checken toen een jonge militair mij plotseling aansprak. "Ben jij een punker?", vroeg hij. Ik wist eigenlijk niet zo goed wat ik met deze vraag moest. Verdacht men mij nog steeds van undercoveractiviteiten? Wat was het beste antwoord dat ik zou kunnen geven? Aarzelend antwoordde ik dat dat misschien wel een beetje zo was, waarbij ik de jongen toch wel een beetje angstig moet hebben aangekeken. "Nou", zei hij, "als ik in Nederland zou zijn, zou ik ook punker zijn, hoor!". Opgelucht stapte ik door de gate het vliegtuig in. Mission accomplished.
Pinda Bravoe (pindasoep)
1 kippensoeppakket (AH 640 g incl. 100 g soepgroenten)
2 kippenbouillonblokjes
Stukje gemberwortel van enkele centimeters (in plakjes)
1 grote ui (fijngesnipperd)
1 sjalot
1-2 teentjes knoflook
2 laurierblaadjes
1 rode peper
1 pakje taugé (125 g)
Lenteui
1/2 bosje selderij
1/2 bosje koriander
2 hardgekookte eieren
2 tl gemalen komijn (djinten, djintan of jeera)
2 tl gemalen korianderzaad (ketoembar)
Stukje prei, wortel, etc.
2 el ketjap manis (zoet)
2 el ketjap asin (zout)
200 g pindakaas
peper en zout
Zet de kip op in minimaal 1 liter koud water en kook ca. 45 min. met een paar plakjes gember en de laurier. Voeg na drie kwartier de soepgroente (eventueel aangevuld met wat extra restjes prei en wortel die je nog hebt liggen), ui, sjalot, knoflook, peper en 2 bouillontabletten toe en kook nog eens 15 min. op een laag vuur en kook hierin ook meteen de eieren mee.
N.B. Voor de snelle variant: gebruik een potje kant-en-klare kippenbouillon van 350 ml en vul dit aan met 3 potten water en eventueel wat extra bouillonpoeder. Proef!
Schep de kip en de eieren eruit en laat enigszins afkoelen totdat je het kippenvlees er makkelijk afkrijgt zonder je vingers te branden. Laat de eieren schrikken onder koud stromend water, pel ze en snijd ze in partjes.
Vervolgens voegen we de pindakaas, ketjap en kruiden toe (even samen aanmaken met een paar eetlepels warme bouillon) en maak op smaak af met peper en zout (extra bouillonpoeder en/of sambal) al nagelang je smaak en hittebestendigheid. ;-)
Kook het geheel even door en voeg op het laatst een 1/2 bosje selderij, de fijngesneden stelen van de koriander en de helft van de taugé toe.
Garneer de soep bij het opdienen met partjes ei, taugé, ringetjes rode peper, lente- en/of gebakken uitjes en korianderblaadjes.
Njang sweetie!
The Soup Dragons - I'm Free